In het Europese project Cultural Adaptations wordt onder andere onderzocht hoe en wat kunstenaars kunnen bijdragen aan het werken aan klimaatadaptatie. Als embedded artists dragen werken vier kunstenaars in het project mee aan concrete klimaatadaptatieprojecten, visie-ontwikkeling rond klimaatadaptatie of klimaatadaptatieplannen zelf. Als artistieke experts nemen ze plaats aan tafel met andere experts (op vlak van klimaat, stedenbouw en stadsontwikkeling), projectontwikkelaars, bedrijfsleiders, gezondheidszorgers, overheden om samen na te denken en te werken aan een concrete uitdaging. Tegelijkertijd is hun bijdrage ook een onderzoek naar hoe een ingebedde kunstenaar binnen zo’n context kan functioneren en wat ze kunnen bijdragen aan de gang van zaken en de normale werking in zo’n project. In Gent maakt kunstenaar Anyuta Wiazemsky Snauwaert deel uit van het project en is ze ingebed in de Dienst Milieu en Klimaat van de stad Gent. Dit zijn haar eerste bevindingen en tussentijdse conclusies.
Eerste reflectie in de rol van embedded artist: het begin
door Anyuta Wiazemsky Snauwaert
Voor het Europese project Cultural Adaptations werk ik als embedded artist aan het onthardingstraject Paul De Smet De Naeyerpark (PDSDN).
Ik startte in het voorjaar van 2019 als ingebedde kunstenaar bij de Dienst Milieu en Klimaat van de stad Gent. Stad Gent is een complexe organisatie die impact heeft op het leven van een paar honderdduizend inwoners, bezoekers, pendelaars en toeristen. De eerste maanden zouden een “onderzoeksfase” kunnen genoemd worden — een term die vaak ook in kunstenaarspraktijken gebruikt wordt. In die fase onmoette ik mensen die voor de stad werken, nam ik deel aan verschillende vergaderingen en probeerde ik op die manier een beeld te vormen van de structuur van de stad als organisatie. Als kunstenaar werk ik rond verscheidene thema’s en organisatorische structuur vormt een interessant onderzoeksonderwerp op zich.
In diezelfde periode vond ook een reflectieproces plaats: welke vorm zou dit embedded artist project kunnen krijgen? Ik bereidde een voorstel voor met twee structurele pistes en enkele formats die concreet toegepast zouden kunnen worden. Enerzijds kon ik een eigen enterprise starten binnen de stad, maar vanuit een onafhankelijke positie - los van haar structuur. Anderzijds kon ik bij één concreet project aansluiten. Als formats dacht ik bijvoorbeeld aan workshops voor de stadsmedewerkers en/of burgers, een zoektocht naar een sprekend beeld voor klimaatadaptatie of een door mij toegeëigend plekje binnen het territorium van de stedelijke administratie waar ik op bepaalde momenten telkens aanwezig zou zijn. Dit voorstel heb ik tijdens enkele vergaderingen — waarop telkens verscheidene diensten aanwezig waren — gepresenteerd en uiteindelijk hebben we samen besloten dat het het meest interessant zou zijn als ik bij het team van één concreet project zou aansluiten. Voor dat project kozen we voor de ontharding van het Paul De Smet De Naeyerpark.
De ontharding van PDSDN is een van de vele projecten die passen binnen de uitrol van het Klimaatadaptatieplan van de stad Gent. Dat plan tekent stappen uit om de stad bestand te maken tegen de effecten van klimaatverandering met focus op meer ruimte voor groen dat zorgt voor verkoeling en extra ruimte voor waterinfiltratie en -opvang.
Concreet: werken als embedded artist
Wat doe ik precies? Ik neem deel aan de interne vergaderingen van de stad over PDSDNP waarbij ik mijn expertise als kunstenaar probeer in te zetten. Vanop afstand probeer ik bij te dragen aan de visie over participatie. Ik heb veel ervaring als participatiekunstenaar en van daaruit ontwikkelde ik o.a. ideeën over wat alle partijen uit participatieve trajecten kunnen halen. Maar ik werk ook concreet mee aan het project PDSDNP en ben ik actief betrokken bij de organisatie van het participatieve luik van dit onthardingstraject.
Het project is nog volop in ontwikkeling, maar ik som graag enkele tussentijdse gedachten en observaties op:
– Participatie kan al in een heel vroeg stadium gebeuren (niet nadat het concept al klaar is maar nog voordat het werk aan het concept begonnen is; zo kan participatie voor de vitale input voor het ontwerp zorgen);
– Een voorstel tot radicaal experiment: actieve participatie bij het uitschrijven van het bestek;
– Participatie mag geen extra werk worden voor de al geëngageerde burgers. In een participatief project wil je streven naar evenwichtige deelname van vrijwilligers en betaalde krachten. We weten maar al te goed dat de mensen die het meest geïnteresseerd zijn in participatie vaak dezelfde mensen zijn die na hun betaalde job ook nog eens vrijwillig ‘s avonds naar andere vergaderingen, werkgroepen, bijeenkomsten of acties gaan. Daarnaast zijn er ook betaalde krachten betrokkenen in dit proces, mensen wiens job eruit bestaat om hieraan mee te werken, zoals bv. ontwerpers of stadspersoneel. In de ideale, evenwichtige situatie kunnen burgers hun input geven en herwerkt de ontwerper deze input tot een gedragen concept. In projecten zoals deze zijn de burgers bijvoorbeeld de dragers van kennis over hoe de wijk functioneert, wat de noden en de wensen zijn. Die informatie heeft de ontwerper niet. Op zijn beurt heeft de ontwerper expertise over ruimtelijke vormgeving, kennis van de mechanismen van waterinfiltratie en — niet onbelangrijk — wordt hij betaald om de wijk zo goed mogelijk herop te waarderen in het kader van dit onthardingstraject. Helaas zien we soms dat er nauwelijks contact is tussen de burgers en de ontwerpers waardoor de geëngageerde burgers na hun werk nog andere acties moeten organiseren om hun stem te laten horen.
– Dit project is daarom een uitdaging op vlak van de mogelijkheden van participatie op wijkniveau. Kan participatie iets anders zijn dan enkele infosessies waarna schriftelijke feedback verzameld en verwerkt wordt? Op welke manieren kan de stad voor iedereen een comfortabel engagement garanderen zonder te veel avondwerk van geëngageerde burgers? Is het mogelijk om door een geslaagd participatietraject burgers ook te empoweren en hun draagvlak voor klimaatadaptatie te vergroten? En wat kunnen we hieruit leren dat we ook in andere projecten kunnen toepassen?
– De doelstellingen van dit project zijn gelinkt aan het klimaatadaptatiebeleid van de stad. Tegelijkertijd is klimaatadaptatie slechts één aspect van een duurzame toekomst. Je zou aan dit project ook andere doelstellingen kunnen koppelen: herstellen van de biodiversiteit, opwaardering van het park, versterking van de sociale cohesie, stimulering van circulaire economie, …
– Food for thought: als je een huis hebt dat aan de publieke ruimte grenst — zoals een park — heb je dan een andere relatie met die publieke ruimte dan iemand die een beetje verder woont, of dan iemand die bij je in de buurt werkt, of een toerist? Hoe verschillen die relaties? Gebruik je die ruimte op een andere manier, verschillen jouw rechten en plichten ten opzichte van die ruimte, ...?
– Voor mij is dit project een experiment met ‘ontmoeting’. In dit soort stedelijke projecten heb je minstens drie partijen: de burger, de stad en de ontwerper. In dit PDSDNP wil ik die partijen elkaar helpen ontmoeten. Ook het format van die ontmoetingen is iets om in vraag te stellen: zijn er geschikte alternatieven voor informatiesessies, voor workshops, ...?
Ontmoeting met andere embedded artists
Een belangrijk onderdeel van Cultural Adaptations is de uitwisseling tussen de verschillende partners op vier afzonderlijke ‘Transnational Meetings’. In maart 2019 vond de eerste TM plaats in Glasgow. Begin november 2019 trokken we naar Göteborg waar ik opnieuw de kans kreeg om de andere embedded artists te ontmoeten en een update te krijgen over hoe hun projecten verlopen. Wat me opviel, is dat ondanks de verschillen tussen onze praktijken, er ook enkele gelijkenissen zijn:
– Embedded artists proberen het proces zo lang mogelijk open houden — en ik zie deze tendens ook bij vele andere collega-kunstenaars — al is het geen makkelijke oefening. Je hebt een natuurlijke neiging om snel in de actie schieten en daarvoor moet je zaken concretiseren. Toch probeer je eerst te observeren, zo veel mogelijk impulsen en informatie te verzamelen en op te nemen, jezelf te laten inspireren. Zo wordt beetje bij beetje het totaalplaatje gevormd: wat je concept/idee/project is en op welke manier je hiermee aan de slag gaat.
– Klimaatadaptatieplannen en gelijkaardige beleidsdocumenten zijn voor een zeer gesloten doelgroep geschreven waardoor deze documenten ontoegankelijk en moeilijk begrijpbaar zijn voor de burgers die geen specialisten zijn. Maar aan de toekomst moet iedereen kunnen bouwen en niet alleen de technocraten. Het is een interessante uitdaging om het individu, de persoon achter het beleidsplan te vinden.